Samenvatting :
Jongeren zijn weinig te zien in musea, tenzij met verplichte schooluitstappen. Dit komt voornamelijk omdat ze musea onaantrekkelijk vinden, ze hebben het negatieve imago van elitaire, ouderwetse instelling waar je stil moet zijn. Hier zou verandering in moeten komen aangezien de jongeren van nu het publiek van de toekomst worden voor musea. Publiciteit kan onder andere bijdragen aan de vorming van een positiever imago maar ook aan deze publiciteit moeten musea nog werken. Zij zetten vooral in op traditionele media (flyers, affiches, brochures,…) wat niet slecht is maar waardoor ze jongeren weinig bereiken en ze vooral communiceren naar hun vaste bezoekers, de vijftig plussers. Ze zijn erg conservatief wat communicatie betreft. Jongeren zou je onder andere moeten bereiken via sociale media. Heel wat musea hebben een Facebookpagina maar dat blijft bij eenrichtingsverkeer. Sociale en digitale media worden wel meer en meer gebruikt, er is een evolutie op komst maar er is nog heel wat ruimte voor verbetering. Naast het imagoprobleem is er ook het probleem van de vaste collectie. Belgen bezoeken musea voor de tijdelijke tentoonstellingen terwijl ze de vaste collectie links laten liggen. Ze willen niets missen en worden aangetrokken door bekende namen en innovatie. |
Wil je naar dit eindwerk verwijzen in je eigen eindwerk, paper of rapport, gebruik dan dit formaat (APA):
Nackom, C. (2015). Jongeren en musea.
Onuitgegeven verhandeling, Hogeschool PXL, PXL-MAD.
Gevonden op
op
http://doks.pxl.be/doks/do/record/Get?dispatch=view&recordId=SEtd8ab2a8215383c81001542daa0f7701b0.
|
Home 
